-
1 parquer
-
2 ranger
ranger [rãzĵee]4 op een rij zetten ⇒ rangschikken, opstellen5 tellen (onder) ⇒ rangschikken, rekenen (tot)♦voorbeelden:3 zich schikken ⇒ zich onderwerpen, zich aansluiten♦voorbeelden:1 se ranger autour d'une table • om een tafel gaan zitten, staanse ranger du côté de qn. • aan iemands kant gaan staan1. v1) opruimen, opbergen2) opzij zetten3) parkeren5) rangschikken2. se rangerv2) opzij gaan -
3 garer
garer [gaaree]1 〈 vervoermiddel〉 ergens plaatsen ⇒ 〈 auto〉 parkeren ⇒ 〈 fiets〉 stallen ⇒ 〈 trein〉 op een zijspoor zetten ⇒ 〈 boot〉 meren ⇒ 〈 vliegtuig〉 in de hangar zetten2 naar binnen halen ⇒ opslaan, binnenzetten, in veiligheid brengen♦voorbeelden:→ voiture1 (ergens) geplaatst zijn ⇒ geparkeerd staan, gestald staan2 langs de kant gaan staan ⇒ uitwijken voor, opzij gaan staan♦voorbeelden:
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский